
Wat kost het verwerken van lege PUR-bussen? En hoe regel je het slim?
Share
Wat kost het verwerken van lege PUR-bussen? En hoe regel je het slim?
In de bouw en montage worden jaarlijks honderdduizenden PUR-bussen gebruikt. Handig, maar wat gebeurt er daarna? Steeds vaker mogen lege PUR-bussen niet meer in de bouwcontainer. Ze worden gezien als klein chemisch afval (KCA) en moeten apart worden ingezameld en verwerkt. En terecht — het zijn druktanks, met restjes gas of schuim, en dus potentieel gevaarlijk voor het milieu én de veiligheid.
Maar in de praktijk blijkt: niemand neemt écht verantwoordelijkheid.
Volgens de wet is de gebruiker verantwoordelijk voor het afvoeren van dit type afval. Toch zien we dat die verantwoordelijkheid vaak wordt doorgeschoven:
- Gebruikers vragen of de leverancier de bussen terugneemt.
- Leveranciers wijzen juist naar de gebruiker als veroorzaker van het afval.
- Afvalverwerkers willen het wel afvoeren, maar alleen tegen betaling én via erkende inzameling (VIHB).
En op de bouwplaats weet niemand het precies. Gevolg? De bussen verdwijnen alsnog in de puincontainer, met risico op boetes en milieuschade.
Wat is dan de oplossing?
Bij Purtack krijgen we deze vraag regelmatig. Maar als leverancier van PUR-schuim zijn wij formeel niet de producent van het afval — dat is de gebruiker. Natuurlijk denken we mee, maar structurele recycling is alleen mogelijk als het professioneel wordt aangepakt.
Gelukkig zijn er erkende partijen die PUR-bussen wél mogen innemen. Een paar voorbeelden:
- PreZero (voorheen SUEZ) – landelijke dekking, met speciale boxen voor chemisch afval.
- Renewi – biedt inzameloplossingen voor bedrijven, inclusief druktanks en gevaarlijk afval.
- AVR – regionaal actief in chemisch afval en industriële reststromen.
- Milieustraten – alleen geschikt voor kleinere bedrijven of particulieren (meestal niet gratis voor zakelijke afvoer).
Wat kost het nou echt?
De kosten hangen af van het volume en de inzamelmethode. Hieronder een overzicht:
- Bulkcontract (vanaf 500 bussen/jaar): €0,10 – €0,25 per bus
- Eigen inzameling + aanlevering: €0,20 – €0,40 per bus
- Milieustraat (zakelijk, incidenteel): €0,50 – €1,00+ per bus
- Ophaalservice met box/container: €0,35 – €0,65 per bus
Als wij dit als leverancier zouden regelen, moeten we die kosten doorberekenen in de prijs van het schuim. En dan zijn met name grote afnemers duurder uit dan wanneer ze het zelf organiseren. Want wie veel verbruikt, betaalt dan ook de hoogste opslag.
Duitsland: een statiegeldsysteem voor PUR
In Duitsland bestaat al jaren een professioneel en goed georganiseerd retoursysteem voor PUR-bussen: PDR (Produkt-Dienstleistungs-Rücknahme) en Interseroh. Dit zijn onafhankelijke recyclingorganisaties, opgericht door de industrie zelf, waarbij producenten een bijdrage betalen bij verkoop, en de eindgebruiker lege bussen gratis kan laten ophalen of inleveren.
Een eerlijk systeem dat werkt.
PDR in Nederland
Helaas ligt dat in Nederland anders. PDR heeft haar inzameling exclusief ondergebracht bij enkele grote distributeurs — onze concurrenten — en sluit daarmee andere leveranciers, zoals Purtack, uit van deelname. Klanten die hun PUR bij een ander bedrijf inkopen (zoals bij Purtack), kunnen dus géén gebruik maken van het PDR-systeem, ook al gaat het technisch gezien om exact dezelfde bussen.
Dat creëert een scheve markt, waarbij duurzaam recyclen alleen beschikbaar is voor klanten van een gesloten netwerk — of zij worden gedwongen samen te werken met hún concurrenten. Misschien staan deze partijen wél open voor samenwerking, maar het maakt leveranciers zoals Purtack in elk geval afhankelijk van bedrijven die tegelijkertijd hun directe concurrent zijn. En dat is commercieel gezien geen gezonde of wenselijke positie.
Is dat eerlijke concurrentie?
Of dit eerlijk is, laten we aan de lezer. Feit is wel dat deelname aan een recyclingprogramma als PDR in Nederland momenteel alleen mogelijk is via enkele grote marktspelers, die zo de exclusieve toegang tot het systeem beheren. Andere leveranciers, zoals Purtack, worden hiervan uitgesloten — en hun klanten kunnen daardoor géén gebruik maken van dezelfde inzamelstructuur, ondanks dat het om technisch vergelijkbare producten gaat.
Bovendien worden de kosten van zo’n systeem doorgaans verwerkt in de verkoopprijs van de bus, zonder dat dit altijd even transparant gecommuniceerd wordt. Dat maakt het lastig voor klanten om objectief te vergelijken — en beperkt de keuzevrijheid in de markt.
Nederland blijft achter bij centrale regeling
Wat ontbreekt in Nederland, is een landelijk, toegankelijk inzamelsysteem voor PUR-bussen — vergelijkbaar met het statiegeldsysteem in Duitsland. In plaats daarvan is de verantwoordelijkheid nu versnipperd over leveranciers, gebruikers, afvalverwerkers en gemeentes. Dat maakt het onoverzichtelijk en ineffectief.
Zolang er geen open landelijke regeling is, zijn bedrijven voorlopig aangewezen op hun eigen inzamelstructuur — en gelukkig kan dat prima georganiseerd worden.
Daarom adviseren wij grotere bedrijven om dit zelf goed op te zetten. Sluit een contract met een erkende afvalverwerker, zet een aparte KCA-stroom op, en voorkom dat lege PUR-bussen in het restafval belanden. Het is goedkoper én je voldoet aan de milieuregels.
Veel bedrijven doen dit inmiddels al. En het mooie is: ze besparen kosten én nemen hun verantwoordelijkheid.
Tip: vraag je afvalverwerker om een afvalstroomnummer en jaarlijks overzicht voor je administratie — handig bij audits of ISO-/VCA-certificering.
♻️ Purtack denkt graag mee — maar de echte oplossing begint op de werkvloer.
Conclusie: zelf regelen = slimmer bouwen
Er is (nog) geen landelijke oplossing voor PUR-afval in Nederland, en bestaande systemen zijn helaas niet voor iedereen toegankelijk. Maar gelukkig hoef je daar als bedrijf niet op te wachten.
Door het zelf goed te regelen via een erkende afvalverwerker, hou je controle over de kosten, voldoe je aan de regels én draag je je steentje bij aan een schonere sector. Of je nu 50 bussen per jaar gebruikt of 5.000 — het kan simpel, betaalbaar en professioneel.
En laten we eerlijk zijn: als we het samen beter organiseren, hoeven we straks hopelijk geen blog meer te schrijven over ‘wie er verantwoordelijk is’.